•  Omni
  •  Jeu de Boules
  •  Handboog
  • Hondenschool-VOP
  • Teamwork

Pezen

Een pees in samengesteld uit een aantal strengen van één van de vele materialen die op de markt verkrijgbaar zijn. Een zgn. 'endless loop' pees (figuur 1) is - ter bescherming - voorzien van een eindserving bij de lussen en een middenserving daar waar je de pijl nokt. Een traditionele Vlaamse pees - ook wel gevlochten pees genoemd - (figuur 2) heeft alleen een middenserving, de uiteinden van de strengen zijn bij de lussen ingevlochten.

Figuur 1

   Figuur 2

Niet alle peesmaterialen zijn geschikt voor alle boogtypen. Voor (oudere) bogen zonder versterkte tips, of voor (volledig) houten bogen, wordt meestal Dacron (B50 of B55) gebruikt. Andere materialen zoals Fastflight hebben minder rek en brengen meer energie van de boog over op de pijl en dat vertaalt zich in snelheid. Snelheid is natuurlijk fijn, maar als de boog niet voor dit type peesmateriaal is gebouwd, dan kan dat onherstelbare schade aan de boog veroorzaken. Helaas is het niet altijd even duidelijk waar de boog voor geschikt is, maar een geoefend oog kan vaak wel zien of de oude pees van Dacron of van Fastflight materiaal is gemaakt. Peesmaterialen voor Compoundbogen (bijv. met hoog % Vectran) hebben nog minder rek en zijn daarom ook weer minder geschikt voor de moderne recurve bogen. Laat je dus goed informeren door de fabrikant/leverancier of vraag het op de vereniging aan één van de trainers of aan één van de ervaren schutters.

Ook Serving materiaal is verkrijgbaar in diverse soorten, kleuren en diameters. De kwaliteit van het materiaal is eigenlijk direct gekoppeld aan de slijtvastheid, maar het meest belangrijke is de diameter van het materiaal. De diameter van de middenserving bepaald n.l. of de nok van de pijl op de juiste manier (niet te vast, maar ook niet te los) op de pees klemt. Wanneer de nok te veel klemt, komt de pijl te laat los van de pees en dat leidt tot een afwijkende vlucht van de pijl. Een te losse nok kan een zogenaamde 'droge lossing' opleveren, waarbij de pijl - vóór het lossen - van de pees valt. Bij een droge lossing kan de boog zijn energie niet kwijt en dat kan weer leiden tot schade aan de boog (en je arm!).

De pees is onderhevig aan sleet. Dit proces is wel wat te vertragen door de pees regelmatig te waxen, maar vroeg of laat moet hij toch worden vervangen. Meestal ontstaat er zichtbare slijtage bij de lussen of boven en onder de middenserving. Het devies luidt dus 'op tijd vervangen' en niet wachten tot hij knapt, want dat gebeurt meestal op een ongelukkig moment en altijd ongecontroleerd! Als je niet precies weet wat voor pees je moet hebben, helpen we je graag op weg bij de vereniging. Nieuwe pezen worden in alle soorten en maten geleverd door webshops en handboogwinkels. Maar denk daarbij aan de volgende eigenschappen 1) lengte van de pees, 2) materiaal, bijv. B50 of Fastflight en 3) de dikte van de serving, zodat de pijl goed nokt. Ook kun je overwegen om zelf een nieuwe pees te maken tijdens één van onze materiaaldagen.

Uiteraard is er een verband tussen de lengte van de boog en de lengte van de pees. In de tabel (rechts) staan in de linker kolom de booglengten en rechts de bijbehorende peeslengten. LET OP! deze getallen zijn slechts indicatief en kunnen per type boog iets afwijken. Meet ter controle de oude pees ook even op.

Er is een methode om de lengte van de pees op de boog zelf te meten. Ook hier geldt dat deze methode een indicatieve peeslengte oplevert.

In principe moet een pees +/- 3″ (1″ = 2,54 cm) korter zijn dan de lengte van de boog waarvoor ze geschikt is.

Figuur 3

Meet de lengte (L) in inch op de rug van de boog van peesgroeve tot peesgroeve en trek er 4" af voor een recurve (L-4) en 3" er af (L-3) voor een longbow.

De peesafstand is de afstand van de pees tot het diepste punt in het handvat, het pivotpoint (zie figuur 4.). De peesafstand bepaalt in zekere mate ook het rendement van de boog. Indien de fabrikant van de boog geen optimale peesafstand opgeeft kan onderstaande tabel worden gebruikt. De genoemde peesafstanden zijn geen absolute waarden maar kunnen als startpunt dienen voor verdere optimalisatie.

De pees is altijd iets opgedraaid. De pees moet n.l. als bundel fungeren en is deze niet opgedraaid, dan zullen de losse strengen een 'eigen leven' gaan leiden tijdens het lossen en veel luchtweerstand pakken. Met het opdraaien van de pees wordt deze ook iets korter. De pees moet dus lang genoeg zijn om het minimum aantal draaiingen aan te brengen. Door het opdraaien, of afdraaien, kan de optimale peesafstand worden bereikt.

Het aantal slagen hangt samen met de lengte van de pees, maar het aantal slagen ligt idealiter voor een 'endless loop' pees zo tussen de 15 en 30. Voor een Vlaamse pees ligt dit doorgaans tussen de 30 en 50 slagen, i.v.m. de ingevlochten strengen. Let wel op de juiste draairichting! Op het moment dat de pees gaat kinken in afgespannen toestand, is dat meestal een indicatie dat hij te ver is opgedraaid, resp. dat de pees te lang is.

Het moment dat de pijl de pees verlaat wordt bepaald door de peesafstand. De pees beweegt met een slinger beweging naar voren en voor een optimale pijlpassage is het erg belangrijk dat de pijl op het juiste moment de pees verlaat. Experimenteren is dus het devies.

     Figuur 4.